Sport in de buurt, sport voor allen


Iedereen heeft recht op sportinfrastructuur in de buurt. Groen gaat uit van een nabijheidsperimeter, waarbinnen een sporthal, een zwembad en een sportterrein in open lucht aanwezig zijn met een toegankelijk en betaalbaar aanbod. In bepaalde buurten, zeker in de binnenstad en de 19de-eeuwse gordel, betekent dit een noodzakelijke inhaalbeweging. Daarbij kijken we over beleidsdomeinen Een sporthal die overdag niet gebruikt wordt, is uit den boze. Schoolsportinfrastructuur die ’s avonds en in het weekend leeg staat, kan niet. Bij renovatie en nieuwbouw van schoolsportinfrastructuur staat gedeeld gebruik voorop. Nieuwe of gerenoveerde schoolsportzalen zijn voldoende groot en apart toegankelijk. De stad zorgt voor het beheer.

Er is te weinig zwemwater in Antwerpen om alle kinderen degelijk te leren zwemmen. Daarom is een forse inhaalbeweging in de zwembadinfrastructuur Er komt een nieuw eenvoudig zwembad en een sporthal op de plaats waar nu het Arena-zwembad is. We onderzoeken hoe we, met extra investeringen, de schoolzwembaden op het Kiel en de Luchtbal, kunnen verbeteren en open stellen. Tot slot bouwen we volgende legislatuur één extra zwembad.

Waar infrastructuur voor handen is, nemen bewoners initiatieven. Een nieuwe zaal in de buurt maakt dat mensen samen gaan volleyballen, badmintonnen enz. Nieuwe sportinfrastructuur is binnen de kortste keren volzet. Ook hier speelt een Mattheuseffect: sportinfrastructuur wordt al te vaak volledig ingenomen door mensen uit de middenklasse. We werken financiële drempels weg en maken sport toegankelijk voor kansarme Antwerpenaars. De districten zorgen voor duidelijke, transparante subsidies.

Groen wil een sportbeleid dat vertrekt van wat van onderuit groeit en opborrelt, met aandacht voor zowel georganiseerde sport (clubs, buurt- en topsport) als niet- of anders georganiseerde sport. Participatie en opmaak van dit beleid in samenspraak met bewoners staan voorop. We zetten deze bottom-up initiatieven in om mensen te activeren en toe te leiden. Initiatiefnemers worden zo mede-eigenaar van het lokaal sportaanbod.

Clubs dragen hoge kosten. De huur van sportinfrastructuur, onkostenvergoedingen voor trainers en scheidsrechters enz. zijn niet min. Sponsoring wordt almaar moeilijker. De Stad geeft het goede voorbeeld en houdt huurprijzen redelijk.

Sport in Vlaanderen, ook in Antwerpen, is vrijwilligerswerk. Zelfs de topsportclubs kunnen niet zonder vrijwilligers. Er is veel bereidheid om een steentje bij te dragen maar toch zien heel wat clubs hun trekkers wegvallen. Groen wil het project van de verenigingsmanagers uitbreiden. Clubs krijgen middelen om iemand in dienst te nemen die het vele vrijwilligerswerk organiseert. In ruil schrijven clubs met een verenigingsmanager zich in voor sportprogramma’s voor de gemeenschap (zie verder).

Samenwerking met partners zoals zelforganisaties en integratiecentra zorgt ervoor dat ook de meest kwetsbare inwoners toegang krijgen tot een laagdrempelig bewegingsaanbod. Ook dit neemt de verenigingsmanager op. Clubs krijgen in Borgerhout een kleine subsidie om initiaties in scholen te geven en zo hun aanbod bekend te maken. Ze kunnen er hun vrijwilligers een vrijwilligersvergoeding mee betalen. Dit willen we uitbreiden naar andere districten. Ook dit organiseert de verenigingsmanager.

Sport op school is aan herontdekken toe. Heel wat sportclubs groeiden uit scholen. Er is meer mogelijk dan initiaties op scholen. Zo is er bv. in Antwerpen Wolf Pack, een jeugdbasketbalproject in diverse lagere scholen, met een heuse scholencompetitie. In Brussel is er Brussels Brazilian Jiu Jitzu. Zij organiseren sport zowel op school als in de eigen club.

Buurtsport beschouwt de buurt, wijk, straat als context om sport aan te bieden. In de eerste plaats voor mensen die door omstandigheden niet aan sport kunnen doen, maar dat wel willen. Buurtsport verdient zijn plaats in de Stad. De werking van buurtsport wordt uitgebreid in nog meer aandachtswijken.

Terug naar Sport

 

Heb je een opmerking of vraag over dit thema?