De overheid moet investeren in de zorg. Er is bovendien veel meer nodig dan geld.

We zetten in op preventie en welzijn in de buurt, zodat mensen gezond zijn én blijven.

 


Preventie voorop

Voorkomen is beter dan genezen, maar preventie gaat veel breder dan voorlichting geven of individuele gedragsverandering nastreven. Het betekent ook de externe gezondheidsrisico’s bij de bron aanpakken, zoals vervuiling en een steeds warmer wordende stad.

  • Antwerpen moet nauw samenwerken met alle actoren op het vlak van luchtkwaliteit en de bestrijding van lawaai- en geurhinder zoals Curieuzeneuzen, Airbezen, onderzoeks-en kennisinstellingen, burgercomités, bedrijfspartners, middenveld en andere overheden.
  • De stad moet meer en intensiever informatie verspreiden onder de bevolking rond gezondheidsrisico’s, wanneer vervuiling van lucht of bodem aan het licht komt. Informatie over (juridische) verweermogelijkheden moet aan de burgers bezorgd worden. Het stadsbestuur moet mee aan tafel zitten wanneer bedrijven verplichte maatregelen opgelegd krijgen.
  • Antwerpen behoort voortaan de omgevingskwaliteit in kaart te brengen en gebruikt dit instrument in haar plannings- en vergunningenbeleid. Bij de inplanting van nieuwe functies en de evaluatie wordt vertrokken van de draagkracht van de buurt. In gebieden waar bijvoorbeeld al overschrijdingen voor fijn stof zijn, worden geen nieuwe functies ingepland die fijn stof toevoegen. Eerst moet de oorzaak van de te hoge concentraties worden aangepakt.
  • We zoeken oplossingen en bepleiten maatregelen bij grote lawaaihinder.
  • Een goede milieuhandhaving vormt het sluitstuk van het lokale milieubeleid. Milieuhandhaving moet dus een plaats krijgen in het zonale veiligheidsplan. Verder is dit een gedeelde verantwoordelijkheid van de milieudienst, die actief zijn controlefunctie opneemt en instaat voor een goede klachtenbehandeling, en van de lokale politie, die van milieucriminaliteit een prioriteit maakt.

 

 

Een huisarts voor elke Antwerpenaar

Huisartsen zijn hét aanspreekpunt voor Antwerpenaren over hun gezondheid. Maar de voorbije jaren zijn heel wat artsen op pensioen gegaan met als gevolg dat heel wat inwoners van onze stad geen vaste huisarts en geen medisch dossier hebben.

  • De stad brengt per wijk het tekort aan huisartsen in kaart.
  • We zetten in op wijkgezondheidscentra (WGC), prioritair in de wijken waar nu veel mensen uit de boot vallen. Voor hen is dit veruit de meest toegankelijke oplossing. Vanzelfsprekend blijft dit model voor de betrokken huisartsen vrijwillig, en moedigen we ook andere vormen van groepspraktijken aan, onder meer door (ingerichte) infrastructuur goedkoop ter beschikking te stellen.
  • We zetten in op een betere samenwerking tussen de gezondheidswerkers. In elke wijk wordt een lokaal welzijns-en gezondheidsoverleg opgericht met gezondheidswerkers (huisartsen, thuisverpleging, psychologen, CAW’s, geestelijke gezondheidszorg ...). Maar ook het OCMW en zijn sociale centra, de buurthuizen van SAAMO, de apothekers en de lokale politie moeten mee rond de tafel zitten.
  • In nieuwe stadsontwikkelingsprojecten voorzien we plaats voor huisartsenpraktijken. Centraal staat de samenwerking tussen de verschillende disciplines. Zo kunnen taken van de overbevraagde huisarts worden overgenomen door verpleegkundigen, diëtisten …
  • De campussen Erasmus en Stuivenberg van ZNA kwamen vrij na verhuizing naar het nieuwe ziekenhuis. Voor Groen Antwerpen is het vanzelfsprekend dat in deze buurten een laagdrempelige cluster van huisartsenpraktijk, polikliniek en wijkontmoetingscentrum wordt uitgebouwd op de verlaten campussen. Overleg met de buurt en het districtsbestuur krijgt een plaats in het planningsproces.

 

Welzijn in de buurt

In een laagdrempelig wijkontmoetingscentrum kunnen mensen terecht voor sociaal contact, maar ook voor vrijetijdsactiviteiten, een warme maaltijd ... Voor veel mensen is sociaal contact niet evident, in het buurtcentrum zorgen we voor connectie. Wie zich verbonden kan voelen met anderen, met de buurt en de maatschappij, heeft meer kwaliteit in het leven.

  • Mensen met vragen rond sociale rechten kunnen in wijkontmoetingscentra snel een afspraak krijgen voor een persoonlijk gesprek. Er is ter plaatse hulp bij het invullen van formulieren, voor wie dat niet kan. Indien er moet doorverwezen worden naar andere diensten, volgt een trajectbegeleider mee op.
  • Mensen met nood aan zorg vinden er alle informatie en worden vlot doorverwezen naar de huisartsenpraktijk in de buurt. Ook mensen die nog niet in het socialezekerheidssysteem zijn ingeschreven kunnen er terecht. Het OCMW dekt de kosten.
  • Patiënten kunnen kosteloos van de tolken gebruikmaken. Als stad investeren we in een uitgebreid aanbod tolken. Wie zorg nodig heeft, moet zo snel mogelijk hulp krijgen.

 

Gespecialiseerde gezondheidszorg

We hebben voor het nieuwe Ziekenhuis aan de Stroom (ZAS) hoge ambities: kwalitatieve zorg, goed toegankelijk en betaalbaar voor de patiënt. De toenemende concentratie en specialisatie in de ziekenhuissector garandeert een betere kwaliteit van behandeling. We moeten echter de drempels aanpakken die hierdoor ontstaan voor de patiënt inzake toegankelijkheid (fysiek en financieel).

  • Parallel met de investering in specialisatie en schaalvergroting moet ook geïnvesteerd worden in de bereikbaarheid van deze zorg. Dit betekent investeren in comfortabel en stipt openbaar vervoer naar de zorginstellingen en in comfortabele wachtplaatsen aan de haltes nabij de ziekenhuizen. Daarnaast moet ook dringend geïnvesteerd worden in de uitbouw van betaalbaar meer individueel liggend of zittend, niet dringend, ziekenvervoer.
  • Iedereen heeft het recht op de juiste gespecialiseerde zorg. ZAS moet werk maken van een toegankelijke financiële dienstverlening: transparantie over de mogelijke kosten in het ziekenhuis, duidelijke uitleg over de mogelijkheden en criteria om een medische waarborg aan te vragen bij het OCMW.
  • Een afbetalingsplan op maat wordt in dialoog met de patiënt opgemaakt bij oplopende schulden. Als het dan toch misloopt en achterstallige betalingen gevorderd moeten worden, dan wordt dit menselijk aangepakt: er wordt geen afschrikbeleid gevoerd met hoge woekerrentes.

 

Geestelijke gezondheid

De stad Antwerpen kan in de eerste plaats meer inzetten op preventie van mentale problemen door een algemeen beleid gericht op het connecteren van mensen met elkaar en met de voorzieningen en diensten die voor hen ter beschikking staan. We mogen als stad niemand loslaten.

  • Vanuit het wijkontmoetingscentrum worden signalen van mentale problemen actief opgespoord. Wie kampt met geestelijke problemen wordt door een medewerker de weg gewezen naar gepaste hulpverlening en krijgt in afwachting van de behandeling, geregeld de vraag of het nog gaat.
  • We breiden het systeem van de eerstelijnspsychologen zo veel mogelijk uit want dat heeft nu al positieve resultaten.
  • Preventieve diensten zoals Tele-Onthaal en de kindertelefoon Awel worden door de stad ondersteund.
  • Voor kwetsbare mensen met vele problemen, hanteren we de strategie van housing first.
  • De stad zorgt voor een duidelijke afstemming tussen de verschillende partners op het vlak van geestelijke gezondheid. De stad voorziet toegankelijke en duidelijke informatie naar de burger.

Verslaving en druggebruik

We geloven in een integrale benadering van verslaving, van preventie tot handhaving, en streven naar inclusieve kansen voor mensen met verslavingsproblemen op de werkvloer en huizenmarkt.

Voor Groen is verslaving een zorg- en gezondheidskwestie.

Onze aanpak van georganiseerde criminaliteit en drugsgeweld vind je onder het hoofdstuk veiligheid.

  • We pleiten voor het decriminaliseren van de individuele drugsgebruiker. Onze ambitie is om het middelengebruik te verminderen aan de hand van onderbouwde strategieën en de individuele en maatschappelijke schade te beperken, niet om mensen nog dieper in de ellende te duwen.

  • Organisaties als Free Clinic, Adic, Vagga en De Sleutel zijn al jaren actief om mensen die drugs gebruiken op te vangen en van hun verslaving af te helpen. Ze leveren goed werk. De huisvesting van o.m. drugsverslaafden die nu voorzien wordt in het Zorghostel en KADANS Wonen is een stap in de goede richting. Er is echter nog meer aandacht nodig voor allerlei vormen van wonen zodat mensen die problematisch drugs gebruiken in een woning op hun maat terechtkunnen en er aangepaste begeleiding krijgen.

  • Vroeginterventie bij alarmsignalen over drugsgebruik vanuit de school, CLB, ouders of werkgevers kan leiden tot een kort groepsprogramma, zodat een relatief klein probleem geen drama wordt. We informeren alle partners over die mogelijkheid.

  • Naast spuitenruil en methadonverstrekking kan de stad ook een gebruikersruimte inrichten zoals dat nu al gebeurt in Nederland, Duitsland, Zwitserland en ondertussen ook in Brussel en Luik. We zien dit als onderdeel van het hersteltraject. Chronisch verslaafden kunnen er op een veilige en gecontroleerde manier gebruiken en houden zo contact met de hulpverlening.

  • Wat de locatie van de verschillende hulpverleningsinitiatieven voor mensen met een verslavingsproblematiek betreft, kiezen we voor kleinschaligheid en spreiding over de stad. Dit is het beste zowel in functie van de toegankelijkheid en nabijheid voor mensen met een verslavingsproblematiek, als voor de leefkwaliteit en draagkracht in woonbuurten. Om dezelfde redenen voorzien we ook straathoekwerkers, die ten dienste staan van mensen met een verslavingsproblematiek en ook van de buurtbewoners.