De stadsschouwburg als erfgoedobject
"Zelfs wat ik als bouwmeester vind, is niet relevant." opende Wieërs. Hij sprak zich dan ook niet uit over schoonheid of lelijkheid gebouw. Ook als burgemeester is het een slecht idee te zeggen: “Het moet weg, want ik vind het lelijk”. De Stadsschouwburg is sowieso een belangrijke erfgoedobject. Het is een een modernistisch, brutalistisch gebouw. De westgevel bevat bovendien het grootste kleur-glas-in-beton van de glaskunstenaar Herman Wauters.
Wieërs had ook uitdrukkelijk aandacht voor de toekomst van de luifel boven het Theaterplein. "Die luifel voor de schouwburg is een icoon van het bouwmeesterschap. Het werd begin 2000 door de eerste Vlaamse bouwmeester Bob Van Reeth geïnitieerd en uitgevoerd door Secchi en Vigano, twee Italiaanse architect-stedenbouwkundigen, die ook de hand hadden in het ontwerp van Park Spoor Noord en het masterplan van Nieuw Zuid. De luifel was hun eerste ontwerp in de publieke ruimte en geeft die ruimte een ongelofelijke stedenbouwkundige kwaliteit."
Haar belangrijke rol in de wijk
De publieke ruimte moet aantrekkelijk zijn en blijven voor bewoners én bezoekers. Ze is er in eerste plaats ruimte voor mensen die er wonen. Op het plein onder de luifel wordt vandaag misschien al te veel geprogrammeerd met allerlei markten. Het spontane gebruik door skaters of ander omwonenden moet evenveel kansen krijgen. De avond ging over de bredere rol die de stadsschouwburg zelf speelt in de wijk. Veel steden hebben zo'n theaterwijk met een gelijkaardige dynamiek.
Hier in Antwerpen maken de nabijheid van o.a. De Bourla en de Arenbergschouwburg de Stadsschouwburg op deze plek heel interessant. "Er is een relatie tussen de gebouwen onderling. Zo ontstaat er een cultureel veld en dat maakt de buurt een uitgelezen plek voor een theatergebouw." was een vaststelling die alle gastsprekers benadrukten. Je kan zo'n werking niet zomaar verhuizen naar de rand van de stad, zonder het bestaande weefsel te treffen, wat niet betekent dat je niet kan nadenken over een andere aanpak en een vernieuwde culturele invulling en beheer van de stadsschouwburg.
Afbreken of renoveren?
Vandaag zou het een evidentie moeten zijn dat we dergelijke gebouwen niet afbreken, maar renoveren. Want alles wat we al hebben, moeten we vanuit ecologisch perspectief houden of hergebruiken. Als we circulariteit ernstig nemen, moeten we bij alles wat we doen nagaan of er niks is dat we kunnen hergebruiken. Eventueel heel de constructie zoals bij de herbestemming van kerken of het skelet van het gebouw zoals bij de make over van een Amelinckx building.
"Te vaak nog wordt een herbestemming beredeneerd vanuit de nieuwe functie. Eigenlijk is het veel verstandiger van te redeneren vanuit het bestaande gebouw." stelde Wieërs vast. "Zo zou je ook kunnen bekijken of er geen functies zijn waarvoor het gebouw niet verwarmd moet worden." Een gebouw kan immers 400 jaar meegaan. In die tijd kan er veel gebeuren: herstellingen, wijzigingen, andere functies… De aanvankelijke bouwkost van een gebouw is vandaag slechts 30% van totale livecyclekost. Als je al die bijkomende kosten in rekening brengt en daarop anticipeert, kan je nu reeds de totale kost op termijn drukken.
(foto: Fred Romero)