Onze visie op de stadsbegroting
28 November 2017
Gisteren werd voor de vijfde keer deze legislatuur de begroting te besproken in de gemeenteraad. Lees de visie van Wouter Van Besien hier na.
Het is ook de laatste keer dat het voor echt is.
Volgend jaar zijn de gemeenteraadsverkiezingen gepasseerd, zal het lopende zaken zijn.
En dan is het goed om eens een round-up te maken.
Want een begroting is een instrument, een middel, en niet zomaar één, het is één van de belangrijkste hefbomen die een stadsbestuur heeft om haar ideeën in de praktijk te zetten.
En dus als we een begroting bespreken, bespreken we niet alleen de techniciteit daarvan, we bespreken ook, en die discussie is duizend keer belangrijker, de ideeën die achter deze begrotingen zitten.
En dus ik ga maar kort twee dingen zeggen over de begrotingstechnische aspecten.
Zo blijft er een aanslepend probleem met de realisatiegraad: die blijft onvoldoende.
Om even te citeren uit het advies van de inspectie financiën. (Ik weet dat adviezen voor jullie niet altijd veel betekenen, maar ik ben er wel van overtuigd dat je er iets kan uit leren.)
“Op basis van bovenstaande cijfers stelt inspectie financiën zich opnieuw de vraag of het gebudgetteerde investeringsvolume zoals voorzien in de aanpassing van het meerjarenplan en budget 2018 ook daadwerkelijk volledig gerealiseerd zal kunnen worden binnen de vooropgestelde timing.”
De vraag stellen is ze beantwoorden. De inspectie zegt: in de voorbije jaren zijn jullie er nooit in geslaagd om al jullie plannen waar te maken, we hebben geen reden om aan te nemen dat dat nu wel zal lukken.
Jullie zijn duidelijk geen college van doeners en realiseerders.
Een tweede probleem van technische, organisatorische aard:
De overkomst van de bevoegdheden van de provincies. Wat een soep is me dat zeg.
Normaal moeten die over een 34 dagen overkomen, en in deze begroting is nog niet duidelijk of die op een goede manier opgevangen worden.
Om nog eens de inspectie financiën te citeren:
“Inspectie financiën stelt vast dat op heden de concrete modaliteiten betreffende de overdracht van mensen en middelen in dit kader nog niet volledig vast ligt en er nog geen formele afspraken tussen de verschillende betrokken partijen werden gemaakt over de verdeling van de middelen.”
Dat is straffe kost – de afspraken zijn nog niet gemaakt. Dit gaat over musea, over de arenbergschouwberg, dit gaat om initiatieven waar mensen werken, die een toekomst willen uitbouwen, plekken en werkingen waar heel wat Antwerpenaars van genieten, geen idee hoe die overgang er gaat uitzien.
Nu is heel die provinciehervorming sowieso een draak. Een flauw compromis tussen de voorstanders van afschaffing en vervanging van de provincies, en de voorstanders van de huidige provincies. Conclusie: we schaffen ze voor de helft af.
Een veel interessantere hervorming van die provincies voor Antwerpen was geweest om de provincies helemaal af te schaffen en te vervangen door een stadsregio, waar zowel de vervoersregio als de intercommunales hadden kunnen in opgenomen worden, en waar je op die manier normale democratische en transparante werking had kunnen installeren. Bestuursmatig is dat een gemiste kans van jewelste voor zowel Vlaanderen als de stad Antwerpen. Hadden we maar een Vlaams minister van binnenlands bestuur die uit Antwerpen kwam, denk je dan soms, nietwaar, mevrouw Homans?
Maar nu naar de belangrijkere discussie.
Waar heeft dit stadsbestuur in geinvesteerd?
Wat vinden jullie belangrijk?
Wat zijn jullie prioriteiten en jullie keuzes geweest?
Als je met die bril naar deze en vorige begrotingen kijkt, kom ik tot zes conclusies.
En het zijn geen conclusies over dit stadsbestuur, dat loop toch naar zijn eind, en ik heb spijtig genoeg nog nooit geweten dat er de openheid was bij het stadsbestuur om op basis van argumenten van de oppositie in de gemeenteraad de begroting aan te passen.
Dus mijn conclusies gelden voor het volgend stadsbestuur, en wat dat nieuwe stadsbestuur zal moeten doen op vlak van begroting. Beschouw het ook gerust als een engagement van mij.
Grote investeringen voor verkeersveiligheid en voor duurzame mobiliteit
Vijf jaar lang hebben we op de nagel van verkeersveiligheid geklopt. Vijf jaar lang hebben we voorstellen gedaan voor meer investeringen in verkeerveiligheid, zeker voor de kwetsbare weggebruikers, de voetgangers en de fietsers. Vijf jaar lang vroegen we om kruispunten conflictvrij te maken. Om meer politie in te zetten om controles te doen op te hoge snelheid, ook in zone 30. Dat kost allemaal geld, dat moet in een begroting staan, maar dat is elke euro waard.
Vijf jaar lang was het antwoord sussend. We zijn er mee bezig. We doen al veel. Maar … doorstroming is ook belangrijk. En ook: je zal nooit alle risico’s kunnen uitsluiten.
We waren dan ook blij verrast dat vorige week dan toch het besef is doorgedrongen, dat er meer kan en meer moet gebeuren rond verkeersveiligheid, dat kruispunten sneller moeten aangepakt worden, dat het voorlopig inderdaad te weinig was.
Ik wil daar niet cynisch over doen, integendeel, laten we deze kans samen met twee handen grijpen. En het is dus ook in het belang van het stadsbestuur dat wij dit met een vergrootglas zullen volgen. Want na de woorden moeten nu de daden volgen. Verschillende begrotingsposten rond verkeersveiligheid gaan achteruit. Op mijn vraag om dan het volledige overzicht te maken over via welk begrotingspisten verkeersveiligheid ging verbeterd worden, meer investeringen ging krijgen, was het antwoord van de burgemeester: moeilijk te zeggen, maar mijn intuïtie zegt dat we er op zullen vooruitgaan.
Intuïtie is goed, maar in deze is geld voor investeringen beter.
Het volgend stadsbestuur moet hét stadsbestuur van de verkeersveiligheid worden. Met doorgedreven financiële en infrastructurele maatregelen.
En dat hangt onlosmakelijk samen met een keuze voor méér openbaar vervoer en meer plaats voor fietsers en voetgangers.
En dat is niet alleen een kwestie van hoeveel geld er naar toe gaat, maar ook hoe dat geld besteed wordt, hoe de plannen getekend worden.
Ook dat is een groot project voor het volgende bestuur, omdat dit bestuur het niet gedaan heeft. Via een doordacht circulatieplan er voor zorgen dat de auto minder dominant is in onze stad, dat zorgt voor meer verkeersveiligheid, maar ook voor gezondere lucht en aangenamere woonstraten.
Via keuzes en investeringen in meer tramlijnen, de lijnen naar ekeren en brasschaat terug van onder het stof, maar ook nieuwe plannen die van antwerpen een echte tramstad maken.
Ik heb er al zin in.
Een sociaal beleid voeren op basis van de noden van Antwerpen – geen hoofd in het zand maar handen uit de mouwen
De sociale statistieken ogen slecht in Antwerpen, met onder meer stijgende kinderarmoede, langer wordende rijen aan de voedselbedeling. Ook de welvaartsindex zoals getoond hier in het kader van de begroting, gaat naar beneden in Antwerpen. We volgen niet de welvaartsgroei van Vlaanderen, integendeel.
De investeringen van Antwerpen volgen die toenemende noden niet. Antwoorden van de schepen Duchateau zochten meer de redenen waarom de armoede toeneemt, maar niet in hoe ze kan opgelost worden.
Als je de in deze legislatuur op rij zet hoeveel geld er jaar na jaar naar sociaal beleid gegaan is, dan zie je één vlakke lijn. Dan heb ik over absolute bedragen. Relatief gezien gaan we er dus op achteruit. De ambitie die daaruit blijkt ligt veel en veel te laag.
Ook daar gaat het niet alleen over hoeveel geld er naar sociaal beleid gaat, maar ook hoe het ingezet wordt.
Er is gekozen voor een conflictmodel met de sociale organisaties, via een vermarkting van de sociale opdrachten, zonder overleg met dat middenveld. Middenveldorganisaties zijn partners, kritische partners, maar partners. En het is goed dat middenveldorganisaties kritiek hebben, vanuit hun expertise en hun betrokkenheid, daar moeten ze niet gestraft voor worden maar geapprecieerd worden.
De eerste opdracht van een volgend stadsbestuur is om het afgebroken contact met het middenveld terug te herstellen. Om in alle transparantie samen met hen de sociale noden van Antwerpen aan te pakken. Om er voor te zorgen dat de armoede daalt, dat er kwaliteitsvolle zorg komt voor wie het nodig heeft, om voor betaalbare woningen te zorgen voor iedereen, om mensen de juiste duw in de rug te geven om terug hun leven in handen te nemen.
De eerste opdracht van een volgende stadsbestuur is om met dat middenveld en met iedereen in Antwerpen een sociaal pact te maken, dat ook voorziet in een financieel groeipad.
De stedelijke belasting gebruiken als beleidsinstrument om te vergroenen
Op vlak van de stedelijke belastingen zijn er in deze legislatuur een paar goede dingen beslist. Er zijn vereenvoudigingen gekomen, en een noodzakelijke vermindering voor startende ondernemers.
Er is ook een grote kans gemist.
Een belastingssysteem is meer dan enkel een manier om geld op te halen. Het is een manier om beleid te voeren. Je kan er financieel mee belonen wat goed is, en financieel onaantrekkelijk maken wat ongewenst is.
Op dat vlak zijn er geen stappen gezet, de belastingen als beleidsinstrument zijn onaangeroerd gebleven. Specifiek de belasting …zit niet logisch in elkaar.
Het volgende stadsbestuur heeft er dus een derde werf bij: de belastingen moderniseren en vergroenen, omdat de economie van de toekomst duurzaam zal zijn of niet zal zijn. Het wordt tijd dat iedereen dat beseft.
Bij de politiewerking het evenwicht herstellen tussen repressie en preventie en bemiddeling
Als je op een rij zet waar er wel extra middelen naar toe zijn gegaan, deze legislatuur, kom je terecht bij politie en veiligheid. Dat hebben we altijd gesteund. Veiligheid is super belangrijk en de politie speelt daarbij een belangrijke rol.
Ook daar speelt weer de vraag waar het geld en het extra geld voor gebruikt wordt.
Dan zie je dat dit voornamelijk naar interventie en de repressieve poot gaat, en minder naar nabijheidspolitie en bemiddeling. Een effectief veiligheidsbeleid steunt altijd op twee poten, zowel preventief als repressief werk, zowel bemiddeling als interventie, zowel informatievergaring in de wijk als harde aanpak van ontoelaatbaar gedrag.
In de volgende legislatuur moet het stadsbestuur er voor zorgen dat de politie terug stevig op twee benen staat.
De jeugd de ruimte geven die het verdient
Een goede plek voor jongeren in onze stad is cruciaal. Dat gaat over een goed, veilig, uitdagend, gevarieerd openbaar domein waar kinderen en jongeren zich kunnen uitleven en zich thuis voelen. Maar dit gaat ook over jeugdlokalen, voor jeugdhuizen, jeugdbewegingen, jeugdwerkingen, plek om te fuiven en muziek te repeteren en te maken.
Als je de investeringen van deze legislatuur bekijkt, dan waren op dat vlak te weinig middelen, en bovendien dalend.
Daar ligt dus opnieuw een fijne en prikkelende taak voor het volgende partijbestuur:
Geef ruimte, ook letterlijk, aan de creativiteit en de goesting van de jeugd van Antwerpen.
De districten nieuwe zuurstof inblazen, en daardoor het openbaar domein en het buurtleven doen opleven
Ik kom bij mijn laatste punt.
De districten.
Ze hebben in deze legislatuur een stabiel financieel kader gekregen, dat is op zich goed, maar een echte verhoging van de middelen is er niet gekomen. Wat nu in het vooruitzicht gesteld wordt is een overdracht van middelen – van geld – maar ook van opdrachten. De beleidsruimte van de districten gaat dus niet omhoog. Aan het extra geld dat ze krijgen, hangen extra kosten aan die minstens even hoog zijn.
Meer of minder geld naar de districten is geen institutioneel debat. De essentie is niet, wie mag het nu beslissen, de districtsraad of de gemeenteraad. Aangezien de bevoegdheden verschillend zijn, is meer geld voor de districten een politiek inhoudelijke keuze. Want dat wil zeggen dat er meer geld gaat naar kwaliteitsvolle pleinen en straten en dat wil zeggen meer geld naar het buurtleven, en de lokale verenigingen.
Ziehier alvast de zesde werf voor het volgend bestuur: geef die districten meer armslag, zorg daardoor voor beter openbaar domein en voor bloeiende wijken.