Sociale huisvesting: Stad speelt kwetsbare Antwerpenaren tegen mekaar uit
26 April 2021
Het stadsbestuur zet mensen op straat om anderen een tijdelijke woonst aan te bieden
Vandaag liggen op de Antwerpse gemeenteraad zowel een plan rond betaalbaar wonen als een plan rond tijdelijke huisvesting voor ter goedkeuring. Groen-gemeenteraadslid Karen Maes vindt dat het stadsbestuur kwetsbare Antwerpenaren tegen elkaar op zet: “In plaats van de taart groter te maken, worden de stukjes gewoon anders uitgedeeld.”
Zo verhuurt de stad (vroeger OCMW) naast dienstencentrum Essenhof in Antwerpen-Noord sinds 2002 woningen aan sociale huurtarieven. Mensen die niet op de private huurmarkt terecht konden, kregen via het OCMW (nu de stad) de kans om hier betaalbaar een woning te huren. Vanavond vraagt het college aan de gemeenteraad om een besluit goed te keuren, waarmee onder andere 35 gezinnen aan Essenhof op straat zouden worden gezet. Drie gezinnen in het complex hebben hun opzeg al gekregen, en de rest zal nog volgen. De reden? De stad wil er crisiswoningen van maken.
“De aanpak aan dienstencentrum Essenhof is exemplarisch voor hoe schepenen Meeuws en Duchateau met het woonbeleid in deze stad omgaan”, zegt Karen Maes. “Ze maken een theoretische oefening, waarmee ze de situatie van de huidige bewoners totaal uit het oog verliezen. Hiermee lost het stadsbestuur de wooncrisis natuurlijk niet op. Ze verlegt het woonprobleem gewoon van het ene gezin naar het andere.”
In een stad van een half miljoen inwoners is het aanbod voor tijdelijke noodwoningen voor mensen in een precaire situatie bijzonder laag. Daar zijn 297 woningen voor voorzien. De hervorming die het stadsbestuur nu wil doorvoeren, is een doekje voor het bloeden. Het bestaande woonaanbod wordt gereorganiseerd door de eigen woningen te verkopen en nieuwe panden te kopen.
Er komt dus geen uitbreiding van het tijdelijke woningaanbod, ondanks de wooncrisis in de stad. Karen Maes: “De groep van daklozen wordt groter en meer divers: meer gezinnen en jongeren komen in een noodsituatie terecht en hebben behoefte aan een tijdelijk aanbod. Hulpverleners moeten soms jaren zoeken naar een geschikt pand voor mensen die ondertussen die overleven op de sofa bij vrienden en familie, of die elke dag een nieuwe plek moeten zoeken om te overnachten.”
Van die 297 woningen worden er dan nog eens 72 gereserveerd voor betaalbaar wonen. Hiermee wil Schepen Duchateau de doelgroep die net te veel verdient voor een sociale woning, een betaalbare huurwoning toewijzen. Uiteindelijk blijven er dus maar 225 tijdelijke woningen over voor mensen in precaire noodsituaties. Betaalbaar wonen mag niet ten koste gaan van het tijdelijke noodaanbod.
Maes besluit: “Huurders met een economisch zwakkere positie zullen door de verkoop van deze panden op straat terecht komen. Zij hebben niet het juiste profiel om een kwaliteitsvolle en betaalbare woning te vinden op de bestaande huurmarkt. Zij worden door het stadsbestuur in de kou en op straat gezet.”